headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto
 
De Scheids

De Scheids : Opzet

Nieuws afbeelding 22-4-2018 In een van mijn minder verheven jeugdherinneringen voetbal ik met mijn buurtvriendjes op het pleintje achter ons huis. Ik moet een jaar of zeven zijn geweest. Het oude dametje uit de bejaardenflat had geen schijn van kans. De fraai indraaiende bal richting een denkbeeldige kruising trof haar zijdelings op haar hoofd en zij ging gestrekt. Mijn fraai indraaiende bal. Ik had haar wel gezien, maar had kennelijk besloten dat het schot op doel belangrijker was dan haar veiligheid.

Ik deed het niet expres! Zo noemden we dat vroeger nog. Expres. Ons spelregelboekje noemt het ‘opzet’. Het is schijnbaar een belangrijk criterium voor arbiters, want het woordje opzet staat er 22 keer in. Degene die opzettelijk de bal over de achterlijn speelt, of opzettelijk achter de goal langs loopt… Het veelvuldig gebruik van het woord ‘opzet’ veronderstelt dat scheidsrechters gemakkelijk kunnen vaststellen of een speler iets opzettelijk doet, met andere woorden of die speler het gevolg dat die actie had ook daadwerkelijk beoogde. Maar dat is natuurlijk niet zo. In het gewone leven is vaak al moeilijk vast te stellen wat iemand nou echt denkt. Dus als iemand die je nog nooit gesproken hebt in een fractie van een seconde een overtreding begaat, is het vaststellen van de intentie achter die actie eigenlijk onbegonnen werk.

Ons onvermogen om intenties van mensen vast te stellen vraagt dus om grote voorzichtigheid. Vooral ook omdat opzet altijd een strafverzwarende omstandigheid is. Vorige week nog gaf ik een strafcorner voor het opzettelijk over de achterlijn spelen van de bal door een verdediger die op tien meter van de achterlijn stond. Nu dat ik heb nagedacht over opzet, zou ik die corner niet meer geven. Ik moet zelf ook voorzichtiger worden bij de beoordeling van opzet.

Omdat we niet in de hoofden van mensen kunnen kijken moeten we opzet vaststellen aan de hand van de omstandigheden. Dan helpt het wel als je zelf gehockeyd hebt. Je kan dan gemakkelijker inschatten of een handeling past in het spel of dat die ‘hockey-vreemd’ is. Een harde duw in de rug is zo’n hockeyvreemde actie. Net als een schopbeweging naar de bal. Of het hengelen naar een hoge scoop bij de junioren.

Heel wat lastiger wordt het als er geen ‘hockeyvreemde’ actie was en je toch moet beoordelen of er sprake was van een overtreding of zelfs opzet. Het slaan op de stick van een tegenstander is niet altijd opzet, maar kan het gevolg zijn van snelle interactie van spelers en sticks. De sliding van de keeper waardoor een aanvaller valt is vaak geen opzet, maar het gevolg van een balgerichte actie, zonder dat de val van de aanvaller werd beoogd.

Hoe moeilijk ook, scheidsrechters moeten vaststellen of het gevolg dat je wilt bestraffen daadwerkelijk door de speler werd beoogd. Recent zag ik een instructiefilmpje waarin een aanvaller vlak bij de cirkel valt na een duel met een verdediger. Het kan best zijn dat die verdediger blij was met de valpartij van de aanvaller, maar dat wil nog niet zeggen dat die val door hem werd veroorzaakt, laat staan beoogd. Als scheidsrechter moet je vaststellen of de verdediger fout handelde én of hij dat opzettelijk deed. Bij ‘hockeynormale acties’ is dat een stuk lastiger dan bij ‘hockeyvreemde’ acties. Verdedigers mógen hun stick uitsteken naar de bal en mógen hun stick op de grond leggen. Als een aanvaller daarover valt hoeft dat nog geen overtreding te zijn en komt opzet niet eens aan de orde.

Voetbalscheidsrechters zijn daarin verder dan wij. Ik zie regelmatig dat scheidsrechters beslissen dat een valpartij ‘binnen de 16’ niet leidt tot een strafschop. Ze kijken heel nauwkeurig naar de bewegingen zelf. Hoe zo’n voetbalscheids mijn actie zou hebben beoordeeld? Sorry zeggen, bosje bloemen en vroeg naar bed!

Reacties


Er zijn nog geen reacties, plaats uw reactie hieronder

Reageer op het nieuws