Partijdige scheids?
15-10-2015 Een van de grootste verwijten die je mij kunt maken als scheids is dat ik partijdig zou zijn geweest. Afgelopen week nog. ‘Je geeft de strafcorner wel aan hen, maar niet aan ons!’ Dat komt aan. Even kruip je in je schulp. Zou het echt zo zijn? Koortsachtig haal je de twee situaties weer voor de geest. Zijn ze echt vergelijkbaar? Het is waar dat er daarnet ook iemand op de stick werd geslagen in de cirkel. Maar ik beoordeelde het als een voordeelsituatie. Welk voordeel er overigens niet uitkwam. Maar dat lag toch niet aan mij. Die speler had die bal toch met zijn backhand zo de goal in kunnen slaan? Nu is het anders! De situatie is niet vergelijkbaar! Dus de corner blijft staan.Situaties zijn nooít vergelijkbaar. Dat maakt fluiten ook zo leuk en zo spannend. Een kick. Net als je denkt dat je het allemaal al eens hebt meegemaakt gebeurt er weer iets nieuws en onverwachts.
Nog even die onpartijdigheid. Ik ben vast niet de enige die hoopt dat hij onpartijdig fluit. Maar helemaal zeker weten doe ik het niet. Waarom? Omdat het nooit is gemeten. Kan dat dan? Ja natuurlijk! Het is zelfs heel simpel. Hoe vaak heb ik in een wedstrijd mijn linkerarm opgetild? En hoe vaak mijn rechterarm? Dat moet toch een aardige indicatie geven! Maar we meten (en weten) het dus niet. Terwijl daar alle reden toe is. Want, laat ik het maar eerlijk toegeven, ik denk niet dat ik echt onpartijdig fluit. Ik laat me beïnvloeden. Door de spelers, door de club, door de ranglijst. In die mix, til ik mijn rechterarm vaker op dan mijn linkerarm, of andersom.
Hoe ik daarbij kom? Ik heb het zelf wel eens geturfd bij andere scheidsen. Ik geef toe, het is geen wetenschappelijk bewijs, maar ik kwam steeds tot een aanzienlijk verschil tussen de linkerarm en de rechterarm. Meestal wel een procent of twintig. Waarbij de thuisspelende ploeg altijd aan de goede kant zat van de vergelijking. Probeert u het zelf ook eens zou ik zeggen. Ik hoor graag uw bevindingen.
Schandelijk of menselijk? Menselijk. Uit wetenschappelijk psychologisch onderzoek blijkt dat we mensen van wie we verwachten dat ze beter presteren ook daadwerkelijk bevoordelen. Zo helpen we het verwachte resultaat onbewust een beetje ontstaan. Met het Pygmalion effect duiden psychologen een interessant fenomeen aan: als leraren verwachten dat bepaalde kinderen (blank, uit een goed milieu, leuk uitziend, zelfverzekerd) het beter zouden doen dan trokken ze die onmerkbaar een beetje voor. Zou dat ook gelden voor kinderen die uitkomen voor dezelfde club als de scheidsrechter?
Mijn stelling: onpartijdigheid bestaat niet. Wees je ervan bewust als je het veld op gaat. En vraag eens aan je vriendin, vriend of partner om eens te turven hoe vaak jij je linkerarm optilt en hoe vaak je rechterarm. Dat geeft misschien wel enige stof tot nadenken.
Reacties
Hans Roseboom
18-10-2015 @ 12:14:50 |Leuke insteek!