headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto headerfoto
 
De Scheids

De Scheids : Zesjescultuur

Nieuws afbeelding 20-4-2015 Van een bondsscheidsrechter hoorde ik pas een ontnuchterende statistiek. De gemiddelde bondsscheidsrechter neemt in ongeveer 60% van alle gevallen de juiste beslissing. Een heel goede bondsscheidsrechter haalt 70%.
 
Laten we eens van onszelf aannemen dat we fluiten op het niveau van de gemiddelde bondsscheidsrechter. Ik geef toe, dat is al een vrij ambitieuze stellingname. (Anderen zullen zeggen dat zij altijd al dachten dat bondsscheidsrechters er niets van kunnen, maar hen laat ik even buiten beschouwing). Volgens mijn ambitieuze stelling is dus 60% van al onze beslissingen correct. Een zesje dus als maximaal haalbaar resultaat! Laten we eens aannemen dat bij de 40% die we fout beoordelen de collega aan de overkant ons altijd helpt. Maar ook die collega haalt niet meer dan 60%. Dat betekent dat we samen in maximaal 84% van de gevallen de juiste beslissing nemen. En dat dus maar liefst één op de zeven beslissingen volledig fout is.
In een wedstrijd wordt best vaak gefloten. Ik heb het nooit geteld, maar ik denk dat we toch wel zeker één keer per minuut fluiten. Van de 70 beslissingen zijn er dan dus 10 fout. Hoe kan dat nu? Je ziet toch wat er gebeurt?
 
Daarvoor is het goed om eens na te denken over de laatste EHL finale. Hoe vaak hebben we de video referee zien optreden? En dáár stonden wel twee topscheidsrechters te fluiten! Volgens mij heeft dit te maken met twee factoren: de snelheid waarmee veel acties plaatsvinden en het perspectief van waaruit we kijken. Om met de eerste te beginnen. De snelheid van acties ligt vaak verbluffend hoog; niet alleen op topniveau. Voorbeeld: als een bal eenmaal hard wordt geslagen kan hij alle kanten op caramboleren. Dan is het vaak heel moeilijk te zien welke weg een bal precies aflegt en wat hij onderweg allemaal raakt. Ander voorbeeld: als een bal eenmaal in een groepje spelers ligt gaan er wel vier sticks tegelijk naar de bal. Wie slaat dan wie op zijn stick? In wezen neem je vier keer zoveel acties waar als wanneer een speler de bal zelf in eigen bezit heeft.
 
Dan het perspectief. Zaterdag floot ik in een wedstrijd voor shoot. De coach die vlak naast mij stond vertrouwde mij toe dat hij die shoot niet had gezien. Dat snap ik wel, want de voet raakte de bal ook maar heel licht. En de bal veranderde dus ook nauwelijks van richting. Ik kon dat zien omdat de bal precies in een rechte lijn bij mij vandaan ging. Sta je er schuin op, dan zie je het niet. Terug naar de EHL. De scheidsrechter floot voor stickslaan in de cirkel en geeft een strafcorner. Volkomen logisch vanuit zijn perspectief, want zijn perspectief was toevallig ook het perspectief van de camera. Spelers protesteren. De video referee wordt ingeschakeld en we zien het perspectief van camera aan de andere kant. Blijkt er eerst shoot te zijn gemaakt! Onzichtbaar voor de scheidsrechter en voor ons.
 
Het noopt tot bescheidenheid. We zien niet alles. Coaches zien niet alles. Een zesje is het hoogst haalbare. Daar zullen we het mee moeten doen. Nou ja, op het hockeyveld dan!
 

Reacties


Er zijn nog geen reacties, plaats uw reactie hieronder

Reageer op het nieuws